1990

Het land van
Maas en Waal

2de (1A prijs) met 141 punten

 

Het lied 'Het Land van Maas en Waal' van Boudewijn de Groot leidde tot een vrolijke fantasiewereld. Vergelijk als toeschouwer uw fantasie met die van de bouwers:

Onder de groene hemel, in de blauwe zon speelt het blikken harmonie-orkest in een grote regenton. Daar trekt over de heuvels en door het grote bos de lange stoet de bergen in van het circus Jeroen Bosch. We praten en we zingen en we lachen allemaal, want daar achter de hoge bergen ligt het Land van Maas en Waal. Ik loop gearmd met een kater voorop, daarachter twee konijnen met een trechter op hun kop en dan de grote snoeshaan, die legt een glazen ei,

wanneer 't schudt, dan sneeuwt het op de Egmondse abdij.

Ik reik een meisje mijn koperen hand, dan komen er twee Moren met slepen in hun hand dan blaast er de fanfare ter ere van de schaar, die trouwt met de vingerhoed, ze houden van elkaar. En onder de purperen hemel, in de bruine zon (refrein, zie boven). We zijn aan de koning van Spanje ontsnapt, die had ons in zijn bed en de provisiekast betrapt.

We staken alle kerken met brandewijn in brand 't is koud vuur, dus 't geeft niet en het komt niet in de krant. Het leed is geleden, de horizon schijnt wanneer de doden dronken zijn en pierlala verdwijnt. Dan steken we de loftrompete en ook de dikke draak en eten 's avonds zandgebak op het feestje bij Klaas Vaak. En onder de gouden hemel, in de zilveren zon (refrein, zie boven)